| |
Veröffentlicht am 09­.02.2010

9.2.2010 - Trouw (Christliches Tagesblatt in den Niederlande)

’Priesters weten niets van hun seksualiteit’

Duitsland zoekt naar de oorzaken van de seksuele misstanden in de katholieke kerk. Het schandaal blijft zich uitbreiden.

interview
Antoine Verbij

Berlijn „Zoals altijd bij zo veel publiciteit maken meer mensen van onze hulpdienst gebruik dan anders”, zegt Christian Weisner. De medeoprichter van de katholieke basisbeweging ’Wir sind Kirche’ (WsK) is niet verbaasd over de vele misbruikgevallen die nu ineens bekend worden. Al acht jaar onderhoudt de beweging een hotline voor zulke gevallen.

Acht jaar geleden publiceerden de Duitse katholieke bisschoppen ’Richtlijnen voor de omgang met seksueel misbruik’. Die richtlijnen voorzagen onder meer in meldpunten voor mensen in nood. „Maar die werden door priesters bemand, daar bellen slachtoffers niet graag mee”, zegt Weisner. „Wij hebben altijd voor een onafhankelijke en professionele hulpdienst gepleit.”

Sinds er op 28 januari een reeks gevallen van seksueel misbruik op het Berlijnse Canisius College bekend werd, staan de media vol verhalen over oude en nieuwe gevallen in Duitsland. Klokkenluider KlausMertes, rector van het jezuïetencollege, zei het al: „Dit is nog maar het topje van de ijsberg.”Weekblad Der Spiegel heeft inmiddels 94 daders in de afgelopen 15 jaar vastgesteld.

De vraag is: zit er systeem in of zijn het losse incidenten? Weisner aarzelt niet: het zit in het kerkelijke systeem. „Het ligt niet eens zozeer aan het celibaat. Het is het gebrek bij priesters aan inzicht in hun seksualiteit. Samen met de rigide structuren in de kerk en de overwaardering van het priesterambt leidt dat tot het seksuele misbruik van minderjarigen.”

Weisner is ervan overtuigd dat als priesters tijdens hun opleiding de kans zouden hebben een volwassen seksualiteit te ontwikkelen, er niet zo veel misstanden zouden zijn. „De meesten zijn blijven steken in een kinderlijk soort seksualiteit.” Hij doelt onder meer op de homo-erotische ervaringen die velen van hen vroeger op seminaries hebben opgedaan. Door die ervaringen zien ze later de erotische omgangmet leerlingen als iets onschuldigs. De berichten die slachtoffers nu in de media over die omgang schrijven, ademen inderdaad een naïeve sfeer. Uitkleden, betasten, masturberen. De volwassene vergeet daarbij al snel zijn machtspositie, terwijl de leerling zich in zijn onzekerheid aan de geliefde leraar onderwerpt.

„Het gevolg voor de leerling is vaak een gebroken leven”, zegt Weisner. „Relaties mislukken, loopbanen lopen spaak, ze krijgen depressies, doen zelfmoordpogingen.” De kerkelijke leiding heeft daar lange tijd de ogen voor gesloten. „Bisschoppen hebben immers ook hun eigen homo- erotische ervaringen als puber, en denken, ach, zo erg is dat niet.”

Niet alleen Weisner, ook anderen wijzen op de dubbelzinnige houding van de katholieke kerk tegenover homoseksualiteit. Terwijl men de maatschappelijke vormen ervan veroordeelt, bagatelliseert men de wijde verbreiding ervan in eigen kring. Zoals een priester in de Tageszeitung zegt: „Dat beetje rukken heeft nog nooit iemand kwaad gedaan.”

Weisners WsK stelt drie eisen aan de katholieke kerk. „In de eerste plaats is er een goede, laagdrempelige hulpdienst nodig. Op middellange termijn gaat het om preventie: meer aandacht voor seksualiteit in de priesteropleidingen. En op de langere termijn moet de katholieke sociale leer op de helling: het taboe op homoseksualiteit is aan revisie toe.”

Eind februari komen in Freiburg de bisschoppen bijeen. Seksueel misbruik staat door de recente gebeurtenissen hoog op de agenda. Weisners boodschap aan de conferentie is duidelijk. Er zijn nu eenmaal veel homoseksuele priesters, zegt hij. Stel hen eindelijk in de gelegenheid hun seksualiteit met volwassenen te beleven, in plaats van met kinderen.

Zuletzt geändert am 17­.02.2010